Mijn ouders bakten op oudejaardag altijd de hele dag. Er werden enorm veel oliebollen en appelflappen gebakken. Appelbeignets werden door ons altijd appelflappen genoemd. Blijkt na onderzoek dat dat dus ook taalkundig gewoon mag. Maar hoe je ze ook noemt… lekker zijn ze.
Vanaf het begin dat ik op mezelf woon begon ik er eigenlijk niet aan om zelf te bakken. De rommel en vettigheid die het geeft in je keuken (niet in de kou willen staan om buiten te bakken) en de geur waarmee je nog dagenlang opgescheept zit, het waren voor mij dingen die ik er gewoon niet voor over had.
Tot ik een paar jaar terug begon met het bakken van ongeveer 30 a 40 oliebollen. Meer dan genoeg voor ons gezin en bijkomend voordeel, de geur en vettigheid vielen best mee.
Dit jaar waagde ik me voor het eerst aan de appelbeignets. Alweer angst voor een vreselijke rommel, wat altijd werd verteld door mn familieleden die ze bakten was voor mij al een te hoge drempel om het ook maar te willen proberen. Maar met dit recept, voor 4 appels was het prima te overzien en viel de rommel dus ook mee.
Appelbeignets zijn heerlijk fris. Het nadeel vond ik altijd dat ze toch wat klef en slap waren. Dat heeft dit recept niet. Natuurlijk worden ze, naarmate ze langer liggen slapper. Je kunt ze het best de avond opeten dat je ze gebakken hebt, maar ze kunnen ook prima nog een dagje blijven liggen.
Waarom deze beignets wel knapperig zijn. De eiwitten zorgen dat het beslag mooi blijft hechten op de appel. Door daarnaast ook een deel van het bloem te vervangen voor zetmeel, verlaag je daarmee het aantal gluten in het beslag. Daardoor absorberen ze minder vocht, waardoor het knapperiger en droger bakt.
Ingrediënten:
Voor de appels:
- 4 a 5 goudreinetten
- 100 gram suiker
- kaneel
Voor het beslag
- 200 gram melk
- 140 gram (spelt)bloem
- 60 gram maiszetmeel
- 4 gram bakpoeder
- 70 gram suiker
- 2 eiwitten (75 gram eiwit)
- 80 gram gesmolten roomboter
- snufje zout
Verder nodig
- zonnebloemolie
Hoe maak je het:
Schil de appels en snijd in plakken van ongeveer 1 cm. Verwijder met een ronde uitsteker of appelboor het klokhuis. Meng de suiker met een hoeveelheid kaneel.
Verwarm de olie op 160 graden.
Meng de ingrediënten voor het beslag goed door elkaar.
Haal een schijf appel door het suiker/kaneel mengsel en haal het daarna door het beslag. Laat het overtollige beslag eraf druipen en laat de appelschijf voorzichtig in de hete olie glijden. Bak aan beide kanten mooi goudbruin.
Even laten afkoelen en dan genieten!!!